Ieder bedrijf of ZZP-er die een zelfstandig beroep uitoefent is verplicht een boekhouding bij te houden. Maar hoe ver gaat die verplichting? En wat zijn de risico’s die een ondernemer loopt als die de boekhouding niet op orde heeft?
Beoordeling boekhoudplicht
De boekhoudverplichting is wettelijk vastgelegd in artikel 2:10 BW. Volgens dit artikel is het bestuur van een rechtspersoon verplicht een deugdelijke administratie bij te houden van de vermogenstoestand van de rechtspersoon en van alles betreffende de werkzaamheden van de rechtspersoon, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, zodat te allen tijde de rechten en plichten van de rechtspersoon kunnen worden gekend.
Wat betekent nu deze wettelijke verplichting?
De Hoge Raad heeft in het arrest Brens q.q. / Sarper[1] op 11 juni 1993 overwogen dat de administratie zodanig was dat men snel inzicht kan krijgen in de debiteuren- en crediteurenpositie op enig moment en dat deze positie en de stand van de liquiditeiten, gezien de aard en omvang van de onderneming, een redelijk inzicht geven in de vermogenspositie en daarmee aan de wettelijke vereisten voldoet.
Op basis van dit arrest werd in zijn algemeenheid aangenomen dat als maatstaf voor de boekhoudplicht geldt dat op ieder moment snel inzicht moet kunnen worden verkregen in de debiteuren- en crediteurenpositie, en dat deze posities en de stand van de liquiditeiten een redelijk inzicht kunnen geven in de vermogenspositie. Meer gegevens, zoals bijvoorbeeld gegevens over de werkzaamheden, leken niet nodig, terwijl de wettekst die eis wel lijkt te stellen.
De beperkte maatstaf uit het arrest Brens q.q. / Sarper werd na het arrest vaak in de lagere rechtspraak (rechtbanken/gerechtshoven) gehanteerd. De laatste jaren zag men echter in de lagere rechtspraak een ruimere uitleg van de boekhoudplicht en een strengere beoordeling.
Bij de beoordeling van de boekhoudplicht werd tevens rekening gehouden met de aard en omvang van de onderneming en de activiteiten die een onderneming ontplooide. Zo moest bijvoorbeeld uit de administratie van een onderneming, die als topholding van een groot concern fungeerde, ook de vermogenspositie van buitenlandse dochtervennootschappen blijken en bij een onderneming, die veel op projectbasis werkte, uit de administratie de stand van de projecten blijken.
De vraag was dan ook of de Hoge Raad in het arrest Brens q.q. /Sarper wel een van de wettekst afwijkende beperkte maatstaf heeft geformuleerd. De Hoge Raad heeft daar in het arrest Rosbeek/X[2] van 10 oktober 2014 duidelijkheid over gegeven.
Volgens de Hoge Raad is in het arrest Brens q.q. / Sarper niet een van de wettekst afwijkende beperkte maatstaf geformuleerd. De wettekst van artikel 2:10 BW is de maatstaf en bij de beoordeling van de boekhoudplicht kunnen dan ook andere elementen dan de debiteuren- en crediteurenpositie en de stand van de liquiditeiten van belang zijn. De grenzen worden bepaald aan de hand van de specifieke omstandigheden, zoals de aard en omvang van de werkzaamheden van de onderneming.
Een handelsonderneming met een grote voorraad bijvoorbeeld moet een redelijk inzicht kunnen geven in de voorraad en een installateur moet inzicht kunnen geven in het onderhanden werk.
De verwachting is dan ook dat de naleving van de boekhoudplicht door rechters in zijn algemeenheid strenger zal worden beoordeeld na deze recente uitspraak van de Hoge Raad.
Gevolgen niet naleven boekhoudplicht
Het niet voldoen aan de boekhoudplicht kan aanzienlijke gevolgen hebben. Ook staan er strafrechtelijk sancties op.
Niet naleving van de boekhouding levert in beginsel onbehoorlijke taakvervulling van het gehele bestuur op en daarmee bestuurdersaansprakelijkheid van alle bestuurders. Bovendien zijn alle bestuurders in een faillissementssituatie in beginsel privé aansprakelijk voor het gehele faillissementstekort als de boekhouding niet op orde is. Het naleven van de boekhoudplicht zal de curator bij een faillissement van de onderneming zeker onderzoeken.
Het niet naleven van de boekhoudplicht is bovendien strafbaar gesteld in de artikelen 342 en 343 van het Wetboek van Strafrecht.
Het is dus zaak om als ondernemer te allen tijde de boekhouding goed op orde te hebben!
[1] HR 11 juni 1993, NJ 1993, 713
[2] HR 10 oktober 2014 ECLI:NL:2014:2932
Vragen hierover? Neem contact op met mr. Pierik of mr. Claassen door middel van onderstaand contactformulier.