Met regelmaat word ik gevraagd om iemand bij te staan bij een verzoek tot kwijtschelding of vermindering van een eerder opgelegd ontnemingsbedrag. Dat is het bedrag waarvan de rechter in de ontnemingsprocedure heeft vastgesteld dat het is verdiend met het plegen van strafbare feiten.
In een dergelijke ontnemingsprocedure gaat het dus om het vaststellen van de hoogte van dat bedrag. Is dat eenmaal vastgesteld, dan wordt de zaak overgedragen aan het CJIB voor het invorderen van het bedrag. Dat traject kan vaak erg lang duren en leidt met grote regelmaat tot zeer schrijnende situaties. Zo ook in dit geval.
Drugshandel
Mijn cliënt was een man op leeftijd die een paar jaar eerder in de drugshandel verzeild was geraakt. Zeer slecht ter been onderhield hij via internet contact met kopers die de drugs dan vervolgens bij hem thuis kwamen ophalen. Voor hem met name een manier om wat contact met de buitenwereld te onderhouden, maar natuurlijk ook om wat extra te verdienen.
Als hij wordt gepakt veroordeelt de rechtbank hem tot een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In de ontnemingsprocedure bepaalt de rechtbank dat hij een flink bedrag aan winst moet terug betalen. Tegen de gevangenisstraf wordt door ons hoger beroep ingesteld. Maar cliënt berust in het vastgestelde ontnemingsbedrag.
Intussen gaat zijn gezondheid hard achteruit. Hij kan zich nauwelijks nog verplaatsen en is dagelijks aangewezen op de hulp van thuiszorg.
Geconfronteerd met de ernstige situatie van cliënt draait het Hof in hoger beroep de onvoorwaardelijke gevangenisstraf terug. Het Hof veroordeelt hem tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaar. Voor het Hof staat vast dat cliënt een gevangenisstraf niet kan ondergaan en dat hij bovendien ook niet meer in staat is een werkstraf uit te voeren.
CJIB
Het CJIB start intussen de invordering van het ontnemingsbedrag. En wil die niet opschorten in afwachting van de uitkomst van de procedure die ik intussen namens cliënt bij de rechtbank ben gestart en waarin om kwijtschelding of vermindering wordt verzocht. Namens cliënt bied ik het CJIB een bescheiden maar voor cliënt nog net haalbare maandelijkse aflossing aan. Maar die wordt geweigerd. In plaats daarvan verlangt het CJIB een maandelijks bedrag dat heel veel hoger is en dat is berekend door simpelweg het door cliënt verschuldigde bedrag te delen door het aantal maanden totdat de invordering is verjaard. En dat kan cliënt onmogelijk uit zijn magere uitkering betalen.
Procedure tot kwijtschelding of vermindering.
In de procedure trekken we alles uit de kast. Uitkeringsgegevens, medische gegevens, overzichten van schulden en maandelijkse lasten, en gegevens van de belastingdienst waaruit blijkt dat cliënt geen vermogen of bezittingen heeft. Uit de berekeningen die wij maken en indienen blijkt dat cliënt per maand maar een heel klein beetje overhoudt.
Geconfronteerd met al deze informatie komt de rechtbank uiteindelijk tot de slotsom dat er dan misschien wel iéts aan draagkracht is, maar dat ook vast staat dat cliënt door zijn steeds verder verslechterende toestand in de toekomst niet over voldoende draagkracht zal kunnen gaan beschikken om ooit het hele bedrag te kunnen voldoen. Daarin ziet de rechtbank aanleiding om het door cliënt te betalen bedrag met de helft te verminderen. En dat betekent dan óók dat het bedrag dat cliënt maandelijks aan het CJIB moet betalen, wordt gehalveerd. En dat kan hij nog net betalen. Een resultaat waar cliënt erg blij me is en dat hem veel minder slapeloze nachten oplevert.
Deze zaak laat maar weer zien dat een procedure als deze niet eenvoudig is. De rechter is er niet snel van overtuigd dat iemand op dat moment en met name in de toekomst nauwelijks iets zal kunnen betalen. Bovendien wil de rechter ook niet snel een eerder door een andere rechter vastgesteld bedrag verminderen. Daarvoor moet er wel echt iets aan de hand zijn. Maar als dat zo is en als het verzoek écht goed is onderbouwd, dan kán het wel!
Zit u met een ontnemingsvordering en wilt u uitzoeken of een procedure kans van slagen heeft? Neem dan contact met mij op.
Mr H.J. (Henk) Voors