Indien een bijstandsgerechtigde niet tijdig, dan wel onjuiste informatie verstrekt aan de gemeente, wordt naast de terugvordering van de bijstandsuitkering vaak ook een boete opgelegd. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft op 11 januari 2016 beslist dat voor de afbetaling van een bijstandsboete een redelijke termijn in acht dient te worden genomen. Voorheen was de hoogte van de boete maximaal net zo hoog als het bedrag dat werd teruggevorderd. Dit betekende dat een bijstandsgerechtigde jarenlang op een absoluut minimum moest leven. Met de beslissing van de CRvB wordt dat nu voorkomen.
De maximale termijn voor (af)betaling van de bijstandsboete komt te liggen op twee jaar. Bij het vaststellen van de termijn wordt gekeken naar de mate van verwijtbaarheid. Hoe hoger de mate van verwijtbaarheid, hoe hoger de boete en dus hoe langer de periode waarover de boete moet worden afbetaald. Het bedrag boven de beslagvrije voet zal volledig beschikbaar moeten worden gesteld voor de afbetaling van de boete. Is sprake van opzet dan zal de bijstandsgerechtigde twee jaar lang zijn boete moeten afbetalen. Bij grove schuld wordt een termijn van 18 maanden in acht genomen. Bij gewone verwijtbaarheid en verminderde verwijtbaarheid zal de bijstandsgerechtigde respectievelijk over een periode van 12 maanden en 6 maanden de boete moeten afbetalen.
mr. Odessa Salet
Bent u het niet eens met de termijn waarover u uw bijstandsboete dient terug te betalen of heeft u vragen over de beslissing van de CRvB, neem dan contact op met mr. Elise Bink.